Agnes Galama (96) is de sokkenkoningin van Balk. ‘Ik brei er gemiddeld vier per week’

Agnes Galema zit geconcentreerd te breien FOTO: Sarah Palstra
Sokkenkoningin is niet de enige bijnaam van Galama. “Mijn kleinkinderen en achterkleinkinderen noemen mij ook wel beppe sok”, zegt ze lachend. “Op verjaardagen en met Sinterklaas krijgen ze van mij ieder jaar een paar zelfgebreide sokken.”
Sokken stoppen
Galama groeide op in een dorpje naast Dokkum, maar verhuisde ruim zestig jaar geleden naar Wijckel. “Mijn man had daar een baan. Vroeger was het heel gebruikelijk om te gaan wonen in de plaats waar je werkte, tegenwoordig is dat wel anders.” Iedere avond wanneer haar man thuiskwam van zijn werk, stopte zij zijn wollen sokken. “Zijn sokken waren altijd gauw stuk. Ik was zoveel tijd kwijt aan het repareren van de gaten, dat ik voorstelde om zelf een paar voor hem te breien.”
Ze kocht een speciale soort wol en breidde een paar sokken. “Ik zei tegen hem: ‘Je kunt vanaf hier wel op je sokken naar Bakhuizen lopen en dan zijn ze nog niet stuk’, daar begreep hij niks van.” Na twee weken vroeg ze hem: “Zijn je sokken al stuk?” Waarop haar man ontkennend antwoordde. Daarop stelde Galama voor: “Zal ik dan nog maar een paar voor je breien?” Zo gezegd, zo gedaan.
Soorten en maten
Toen haar man met pensioen ging, verhuisde het stel naar Balk. “We hebben een aantal jaren in de Wilhelminastraat gewoond, voor we verhuisd zijn naar Talma Hiem. Mijn man heeft hier maar een jaar gewoond, maar ik verblijf hier nu al bijna vijftien jaar.” Een tijd lang ging Galama iedere dag met een vriendin op pad. “Met de scootmobiel reden we door Gaasterland. Grote rondes. We vertrokken om een uur of twee en kwamen rond etenstijd weer terug. Dan reden we richting Lemmer, of gingen we richting Spannenburg. Dat deden we soms wel vijf dagen per week. ”
Vorig jaar ging het mis. Galama viel en brak haar heup. Ze deed haar scootmobiel van de hand en kocht er iets anders voor terug. “Een lekkere stoel waar ik comfortabel op kan zitten. Daar heb ik alle dagen plezier van.” Er kwam meer tijd vrij voor haar andere hobby: breien. “Dat doe ik eigenlijk iedere dag. Meestal kost het me één of twee dagen om een grote sok te breien. Gemiddeld maak ik er vier per week, dus twee paren.” Al die sokken houdt ze niet zelf. De aanvragen stromen al gauw binnen. “Die sokken gingen naar de medewerkers van Talma Hiem en naar mensen uit de omgeving.” Toch breit ze ook graag een paar sokjes in kleinere maten als de gelegenheid zich voordoet. “Als een van de werknemers een kindje heeft gekregen, dan krijgt deze broeder of zuster van mij altijd een paar babysokjes cadeau.”
Of ze ook wel eens wat anders breit dan sokken? “Zeker. Ook wel wanten, sjaals en kleedjes. Toen een van mijn achterkleinkinderen geboren is, heb ik een dekentje gemaakt voor in haar ledikantje. Ze is nu twee jaar oud en was van mening dat haar pop ook een dekentje in het wiegje moest hebben om onder te slapen. Die heb ik vorige week voor haar gemaakt.”
Goede doelen
Ondanks dat ze dagelijks breit, heeft Galama een wachtlijst. “Er is genoeg aanvraag en ik brei graag, maar mensen moeten er soms wat langer op wachten. Alles bijhouden en voor een bepaalde tijd afkrijgen, dat lukt me niet meer. Ik doe het rustig aan.” Gelukkig lijkt dat voor de meeste mensen geen probleem. Er wordt geduldig op de bestelling gewacht. “Ik maak de sokken in opdracht en daar ontvang ik een bijdrage voor. Vroeger ging ik van dit geld wel eens naar de kapper, maar tegenwoordig stort ik het eigenlijk altijd aan goede doelen.” De reden: “Sparen heeft voor mij op deze leeftijd niet zoveel zin. Ik heb het hier goed. Er zijn genoeg anderen die het geld beter kunnen gebruiken dan ik.”